Toepassing gerichte vrijstellingen voor werknemer met buitenlandse werkgever
Loon is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking behoren in beginsel tot het loon.
In de Wet IB 2001 is bepaald dat voor een belastingplichtige, die loon geniet uit een dienstbetrekking bij een werkgever die geen inhoudingsplichtige is voor de loonbelasting, de door hem ontvangen vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loon behoren voor zover een inhoudingsplichtige daarover geen loonbelasting zou zijn verschuldigd.
De bepaling is in de wet opgenomen om te voorkomen dat werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeliger positie komen dan andere werknemers. De eerstgenoemde werknemers hebben in elk geval recht op een vrijstelling die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Dat geldt ongeacht of zijn werkgever vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen.
Volgens Hof Den Haag is er geen aanleiding om ten aanzien van de gerichte vrijstellingen anders te oordelen. Wel dient te worden getoetst of de vergoedingen blijven binnen de voorwaarden en grensbedragen van de betreffende gerichte vrijstellingen. De gebruikelijkheidstoets geldt niet voor de gerichte vrijstellingen. Dit volgt uit de wetssystematiek.
Deel dit artikel:
Gerelateerde blogs
Betaal voorlopige aanslag niet te vroeg
19 december 2024In december 2024 verzendt de Belastingdienst al aanslagen over 2025. Deze hebben een dagtekening in
Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement
12 december 2024Moeten ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen worden meegenomen bij de bepaling van het
Raad van State uit bezwaren tegen nieuw box 3-stelsel
5 december 2024Er kleven grote bezwaren aan het box 3-stelsel dat de regering voorstelt. Tot die conclusie komt de